Volgens Joke Hermsen (filosofe en schrijfster) begint het denken over de tijd bij de oude Grieken voor wie tijd eeuwig en onvergankelijk is. Terwijl de denker Henri Bergson (rond 1900) de tijd onderverdeeld in ‘innerlijke tijd’ als beleving, versus ‘kloktijd’ een tijd die ons grenzen en beperkingen oplegt die wij er zelf aan geven. Bij het thema tijd hoort ook het thema rust en hiervoor haalt mevrouw Hermsen Plato aan die over rust zegt; ‘rust is de belangrijkste voorwaarde voor het denken’.

Door rust te nemen geven we ruimte aan onze scheppende kracht en ontstaat er creativiteit, zegt Bergson. De innerlijke tijd die volgens Bergson ook onze vrijheid en creativiteit herbergt kan alleen ervaren worden als de mens af en toe zijn leven op zijn verloop laat en de kloktijd even laat voor wat het is. Zo niet dreigt de mens zelf, volgens Bergson, in een automaat te veranderen en van zichzelf te vervreemden.

Een ander belangrijk aspect van tijd volgens Plato, heeft te maken met de visie die een leider uitdraagt. Volgens Plato zorgt een democratische staatsman voor rust om het denken (en daarmee volgens Bergson de creativiteit) van de mens te bevorderen terwijl de tiran, zijn mensen permanent aan het werk wil houdt teneinde zo zijn macht te kunnen vergroten (en volgens Bergson van zichzelf te vervreemden).

Tijd is het thema dat ons allen in de ban heeft, tijd maakt ons en tijd breekt ons. Tijd hebben en tijd niet hebben is onlosmakelijk met prioriteiten zetten verbonden, immers tijd heb je niet, tijd maak je!

In onze tijd staat ‘tijd hebben of niet hebben’ vaak voor : gevraagd zijn of niet gevraagd zijn, werk hebben of niet hebben, succesvol zijn of niet succesvol zijn. Maar valkuilen zoals de ‘sleur van het succes’ of alleen al ‘de haast van het dagelijkse leven’ trekken ons mee, nemen het roer over en voor dat we het weten worden wij opgeslokt door de ‘alledaagse waanzin van ons leven’.

Een zeer bekend fenomeen in onze ach zo moderne tijd.